8 dingen die je moet weten over de huidige stand van het Bangladesh Akkoord
bezig met laden...
In 2013 beleefde de modeindustrie één van de meest tragische ongevallen tot dan toe, toen bij de instorting van Rana Plaza meer dan 1.100 mensen het leven lieten. Vijf jaar na het drama moeten de inspecteurs die zijn aangesteld om de veiligheid van de fabrieksmedewerkers in Bangladesh te verbeteren mogelijk het land verlaten.
Een veroordeling van de groep - opgezet door meer dan 200 kledingbedrijven die zo de veiligheid in meer dan 1.600 fabrieken willen verbeteren - zou verstrekkende gevolgen inhouden voor veiligheid op de werkvloer. Voor ruim 500 fabrieken bestaat de mogelijkheid dat ze hun zakelijke link met grote modebedrijven verliezen.
De zitting voor deze zaak is al meermaals uitgesteld, waardoor de toekomst van het Bangladesh Akkoord onzeker is.
Wat is de laatste stand van zaken?
”In mei bepaalde het hooggerechtshof in Bangladesh dat de organisatie achter het Akkoord haar werkzaamheden per 30 november 2018 moest stopzetten. De organisatie spande daarop een hoger beroep aan en de Hoge Raad schorste de zaak. Nu hebben het Akkoord en de regering één maand de tijd om te bespreken hoe ze de veiligheid in de Bengaalse fabrieken kunnen garanderen, tot de volgende zitting die gepland is op 21 januari. In de tussentijd gaat het Akkoord door met haar werkzaamheden.”
Waarom gebeurt dit?
”De regering van Bangladesh is van mening dat het Akkoord niet langer nodig is omdat sinds 2013 geen grote ongevallen meer plaats hebben gevonden. Daarnaast stelt het dat de nationale regelgevende instelling Remediation Coordination Cell (RCC) er klaar voor is om de veiligheid van arbeiders in de textielsector te garanderen. Bengaalse fabriekseigenaren en hun vertegenwoordigers hebben meerdere keren geklaagd dat ze geen financiële steun kregen voor de dure maatregelen die ze moeten nemen om te voldoen aan de eisen van het Akkoord. Wanneer ze hier niet aan kunnen voldoen, zou dat het einde betekenen van de samenwerking met modebedrijven.
Hoe duur is het om een fabriek te upgraden en wie betaalt dat?
”Onder het Akkoord moet een bedrijf gemiddeld zo’n 200.000 - 300.000 dollar (176.000 - 264.000 euro) betalen om alle gebouwen te upgraden,” stelt Joris Oldenziel, plaatsvervangend directeur van implementatie bij de Stichting Bangladesh Akkoord in Amsterdam. Ondanks dat modebedrijven die het Akkoord hebben getekend verplicht zijn om met hun leveranciers te onderhandelen zodat het financieel mogelijk is om de vereiste upgrades door te voeren, blijkt dat fabrieken in de praktijk zelf opdraaien voor alle kosten, zo blijkt uit een rapport dat in november werd gepubliceerd.
”Geen één van onze respondenten heeft leningen of andere vormen van hulp ontvangen voor het doorvoeren van de veiligheidsmaatregelen,” concludeerde de Garment Supply Chain Project na een rondvraag onder 152 managers van Bengaalse fabrieken en 1.500 arbeiders. Financiële hulp komt meestal in de vorm van vooruitbetalingen, leningen, toezeggingen voor langere samenwerking of het plaatsen van grotere orders, zo laat Oldenziel weten aan FashionUnited. Voor het Akkoord is het moeilijk om exacte cijfers te geven omdat de onderhandelingen plaatsvinden tussen leveranciers en kledingbedrijven.
Waarom kan Bangladesh de veiligheidsproblemen in de textielindustrie niet zelf oplossen?
Het nationale instituut RCC is hier nog niet klaar voor, aldus het Bangladesh Akkoord, vakbonden en NGO's zoals de Schone Kleren Campagne. De RCC heeft nog niet genoeg mankracht om het Akkoord te kunnen vervangen, en ook voor kennisoverdracht is het volgens de groepen belangrijk dat het akkoord nog tot 2021 werkzaam blijft, zoals aanvankelijk ook was afgesproken met de regering van het land. “Het herstel dat tot nu toe heeft plaatsgevonden heeft ervoor gezorgd dat de kans op dodelijke ongelukken significant is teruggedrongen,” laat Oldenziel telefonisch weten. “Maar dat betekent niet dat het niet nog eens kan gebeuren, aangezien in honderden fabrieken nog steeds geen goede brandmelders, nooduitgangen en andere beschermingsmaatregelen aanwezig zijn.”
Wat zal het Akkoord doen als ze het land moet verlaten?
De overeenkomst die modebedrijven en vakbonden hebben gesloten om veiligheid van de arbeiders te garanderen is niet per se vergeefs wanneer het kantoor van het Akkoord in Bangladesh sluit, vertelt Oldenziel. “We zouden op zoek moeten naar alternatieven om het Akkoord te implementeren, ondanks dat we niet vanuit Bangladesh zelf kunnen werken.” Op korte termijn zouden werkzaamheden worden voortgezet vanuit Amsterdam en het Akkoord zou bedrijven in Bangladesh inschakelen om ter plekke werk te verrichten, stelt hij. Een kantoor in Bangladesh is een oplossing voor op middellange termijn.
Wat betekent dit voor de kledingfabrikanten in het land?
In het geval dat het Akkoord het land moet verlaten, zullen mogelijk niet genoeg mensen in Bangladesh zijn om te controleren of de nodige maatregelen worden genomen bij zo’n 500 fabrieken. Zonder controles, kan niet worden bevestigd dat de juiste stappen zijn genomen en modebedrijven zullen hun samenwerking met een ‘’groot deel’’ van deze fabrieken moeten opzeggen, als overeengekomen in het bindende akkoord dat ze hebben getekend. Dat betekent weer dat meer dan een tiende van de ruim 4.000 kledingfabrikanten in Bangladesh mogelijk hun bedrijf verliezen.
Inclusief onderaannemers, zijn meer dan 7.000 bedrijven betrokken bij de kledingsector en zou het ruim 1,2 miljard dollar (1,05 miljard euro) kosten om iets te doen aan alle gevaarlijke omstandigheden in Bangladesh, de op één na grootste exporteur van kleding. Dat blijkt uit een rapport dat in april werd gepubliceerd door het NYU Stern Center for Business and Human Rights.
Wat zijn de reacties van modebedrijven die met Bengaalse textielfabrikanten werken?
Nadat in mei de aanvankelijk afgesproken termijn van vijf jaar was verlopen, werd deze vernieuwd tot 2021. 191 bedrijven, waarvan het merendeel Europees, zijn aangesloten, waaronder het Nederlandse C&A tot de Spaanse fast fashion-reus Inditex. “De grote meerderheid van de merken steunen het Akkoord en willen dat het wordt voortgezet omdat iedereen het erover eens is dat het verre van ideaal is om ons werk voort te zetten terwijl we niet meer in Bangladesh zelf zitten,” zo zegt Oldenziel.
Textilbundnis, een Duits initiatief waar bedrijven als Hugo Boss en Esprit bij zijn aangesloten, stuurde in augustus een brief naar de Bengaalse minister-president Sheikh Hasina met het dringende verzoek het Akkoord tot 2021 haar werk te laten uitvoeren.
De Zweedse H&M Group werkt momenteel samen met 250 Bengaalse productie-eenheden en monitort de situatie scherp. “Onze aanwezigheid en inzet in de markten waar we produceren is voor de lange termijn,” laat een woordvoerder van Hennes & Mauritz AB per mail weten. Het modebedrijf laat al meer dan 30 jaar kleding produceren in Bangladesh.
Bangladesh exporteert voor ruim 30 miljard dollar (26 miljard euro) aan kleding per jaar, voornamelijk naar de Verenigde Staten en Europa. Wat kunnen politici doen om de veiligheid van de Bengaalse arbeiders te garanderen?
Hoewel 85 procent van de doelstellingen van het Bangladesh Akkoord is bereikt, is het nog hard nodig om de werkzaamheden voort te zetten, zeggen leden van het Europees Parlement in een brief aan de Europese Commissie. Twee Nederlandse parlementariërs, Agnes Jongerius en Kirsten van den Hul, stellen in een artikel op oneworld.nl dat de Europese Unie meer druk kan zetten op de regering van Bangladesh door de voorkeursstatus van het land op handelgebied te herzien.
Gerelateerd:
- Schone Kleren Campagne: teken verlenging Bangladesh Veiligheidsakkoord
- Fashion Revolution: zo staan we er vijf jaar na de Rana Plaza-ramp voor
- Overwinning in Bangladesh: modemerk moet 2,3 miljoen dollar betalen voor fabrieksveiligheid
- Bangladesh Akkoord: Aanzienlijke vooruitgang, nog steeds levensbedreigende risico’s
- C&A, Primark, H&M en Zara tekenen verlening Bangladesh Veiligheidsakkoord
Het origineel van dit artikel werd vrijdag 21 december gepubliceerd FashionUnited.uk. Vertaling en bewerking: May-Anne Oltmans
Foto: Schone Kleren Campagne; Kristof Vadino via Maquila Solidarity Network